Prins Frederik Vrijmetselaarswinkel Nederlandse regalia

Na het herstel van het stadhouderschap, in 1744, herleefde de vrijmetselarij. In 1756 sloten tien loges zich aaneen tot de ‘Groote Loge der Zeven Vereenigde Nederlanden’, welke benaming in 1817 werd gewijzigd in de ook nu nog geldende: Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.
Twee prinsen uit het huis van Oranje hebben in de negentiende eeuw de functie van grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren bekleed: Prins Frederik (de jongere broer van Koning Willem II, die zelf ook vrijmetselaar was) gedurende 65 jaar, van 1816-1881, en Prins Alexander (de jongste zoon van Koning Willem III) van 1882 tot zijn vroege dood in 1884.

Frederik, Prins der Nederlanden, werd op 28 februari 1797 geboren als 2e zoon van Prins Willem Frederik, de latere Koning Willem I. Geboren en opgegroeid in Berlijn was hij enige jaren actief officier in Pruisische dienst en deed in 1813 zijn intocht in Nederland. Hij trad in het huwelijk met Louisa Augusta Amelia, dochter van Frederik Willem III, koning van Pruisen. Frederik werd bevelhebber van het legerkorps tijdens de Belgische opstand in 1830 en in 1840 benoemt tot veldmaarschalk van de landmacht.

In 1816 werd hij als Vrijmetselaar aangenomen in een Berlijnse loge van de Duitse Grootloge “Zu den Drei Weltkugeln” en in datzelfde jaar werd hij benoemd als Grootmeester-Nationaal van het Grootoosten der Nederlandenen voor de Hoofdkapittel der Hoge Graden. In 1819 verklaarde hij dat hij niet meer in de Hoge Graden wilde werken, dit omdat hij het christelijke karakter verafschuwde en vond dat dit het karakter van de
Vrijmetselarij als vrijplaats voor alle gelovigen zou aantasten. Daarnaast was e.e.a. mede in verband met de oprichting van de door hem beoogde Afdeling van de Meestergraad. In 1835 werd de prins echter weer tot Grootmeester-nationaal gekozen voor alle Nederlandse obediënties.

In 1856 schonk hij de Orde het gebouw aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag, welke tot in 1993 in gebruik is gebleven als Orde- en Logegebouw. In 1866, tijdens de viering van zijn 50-jarig vrijmetselaarschap, schonk Frederik de door hem aangekochte en beroemde bibliotheek van Georg Kloss aan de Orde en nam hij het initiatief tot de oprichting van de Louisa Stichting.

In zijn tijd was hij een zeer gerespecteerd en geliefd lid van het Huis van Oranje. Vanaf het moment dat zijn vader koning Willem I tot soeverein vorst van Nederland werd uitgeroepen in 1813, tot zijn overlijden in 1881 speelde hij een belangrijke rol als adviseur van de koningen Willem I (zijn vader), Willem II (zijn broer) en Willem III (zijn neef). Daarnaast was hij maatschappelijk zeer actief. Zo was de prins onder meer gedurende 65 jaar Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

Vrijmetselarij Prins Frederik Grootmeester Orde van VrijmetselarenPrins Frederik werd in 1797 geboren te Berlijn, als zoon van erfprins Willem Frederik (de later koning Willem I) en prinses Wilhelmina.
De reden dat hij niet in Nederland, maar in Berlijn ter wereld kwam was dat zijn familie onder leiding van zijn grootvader stadhouder Willem V twee jaar eerder door d Franse inval het land had moeten ontvluchten. Op dat moment leek de kans dat de Oranjes ooit weer als stadhouderlijke familie zouden kunnen terugkeren naar Nederland bijzonder klein. Prins Frederik groeide daarom voornamelijk op in Pruisen en andere Duitse vorstendommen en kreeg een bijbehorende (deels militaire) Pruisische opvoeding. Pas nadat na de mislukte veldtocht van Napoleon naar Rusland het tij in de Europese machtsverhoudingen begon te keren kwam er weer enig zicht op een terugkeer naar het reeds lang verloren vaderland.
In 1813 werd Willem Frederik uitgeroepen tot Soeverein Vorst der Nederlanden, nadat hij op 30 november van dat jaar geland was op de kust van Scheveningen. Plein 1813 in het Willemspark en het in 1869 door prins Frederik onthulde onafhankelijkheidsmonument op het midden van dit plein herinneren aan deze gebeurtenis.

Prins Frederik zette in december 1813 voor het eerst voet op Nederlandse bodem en ging korte tijd later studeren aan de Leidse Universiteit. Vanaf 1815, toen Willem I inmiddels koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was geworden, ging de prins publieke functies uitoefenen: in 1815 werd hij lid van de Raad van State, in 1816 Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren en in 1817 Grootmeester der Artillerie. De reden dat prins Frederik Grootmeester van de Vrijmetselaars werd was politiek van aard: er bestond enige angst dat de Vrijmetselaars de politiek van samensmelting van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden zouden willen blokkeren. Dit gold met name voor de zuidelijke Loges waar zich de nodige tegenstanders van het Verenigd Koninkrijk en Bonapartisten bevonden en die bovendien nog altijd waren verbonden met het Franse Grootoosten. Vorstelijk toezicht werd daarom noodzakelijk geacht. Voor de Vrijmetselarij had dit het voordeel dat zij een directe band met het koningshuis kreeg. Met dit doel voor ogen werd in 1816 een hofloge genaamd L’Union Frédérique, die in veel opzichten als voorloper van het in 1914 opgerichte L’Union Frédéric kan worden gezien, opgericht.

Louisa State Baarn Vrijmetselarij Nederladse regalia Vrijmetselaarswinkel

De Louisa State in Baarn.

Alhoewel zijn toetreden tot de Vrijmetselarij een politieke achtergrond had vatte de prins zijn taak als Grootmeester serieus op.
Frederik voelde zich al snel thuis in de broederschap en begon zich spoedigl te bemoeien met allerlei organisatorische aspecten van de Vrijmetselarij.
Een belangrijke maçonnieke nalatenschap van de prins betreft de tot op de dag van vandaag bestaande Afdelingen van de Meestergraad, die een alternatief voor de hogere graden moest vormen.
Voor prins Frederik persoonlijk was de Vrijmetselarij in veel opzichten een leerschool: naast de “gebruikelijke” maçonnieke vorming leerde hij een weerbarstige organisatie, met zeer uiteenlopende personen en visies te besturen. Bovenal kwam hij door de Vrijmetselarij in contact met tal van mensen (gewone burgers) die hij anders nooit zou hebben ontmoet.

Een tweede belangrijke erfenis van de prins betreft zijn gift van het Ordegebouw aan de Fluwelen Burgwal. In 1847 schonk hij dit gebouw aan de Orde en tot begin jaren negentig van de 20e eeuw zijn het hoofdbestuur en de Haagse Loges hier gehuisvest geweest. Voorwaarde voor deze gift was dat de drie bestaande Haagse Loges Loge L’Union Royale, Eendragt maakt Magt en L’Union Fréderique zouden fuseren tot één Loge. Hij bood de Haagse Vrijmetselaarsloges L’Union Royale (opgericht 1757), Eendragt maakt Magt(1795) en L’Union Frédéric (1816) in 1847 het “gebruik en exploitatie” van het pand aan. In de tuin werd een tempel neergezet. In 1856 schonk prins Frederik het logegebouw aan de vrijmetselaarsorde  ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan.

Vrijmetselarij Rotterdam Vrijmetselaarswinkel Nederlandse regalia

Het voormalig Vrijmetselaarsgebouw aan de Fluwelen Burgwal 22 te Den Haag.

In 1825 trad prins Frederik in het huwelijk met de Pruisische prinses Louise, die tevens zijn nicht was (in deze tijd kwamen met name in koninklijke en adellijke families huwelijken tussen neven en nichten veelvuldig voor, de reden daarvoor was dat dit als een voortreffelijke manier om politieke allianties te sluiten en te bekrachtigen werd gezien). 

Uit dit huwelijk werden twee dochters en twee zonen geboren. De oudste dochter Louise trouwde met koning Karel XV van Zweden en Noorwegen en werd zo koningin van deze landen. De huidige koningen van België en Noorwegen en de koningin van Denemarken stammen in directe lijn van haar en daarmee van prins Frederik af. De twee zonen van de prins overleden beiden in hun kindertijd. Het gezin van de prins woonde in de winter in een stadspaleis aan het Korte Voorhout, dat stond op de plaats waar nu het ministerie van Financiën staat en in 1945 bij het bombardement op het Bezuidenhout werd verwoest. 
In de zomer woonden zij in Huize de Pauw, het tegenwoordige gemeentehuis van Wassenaar.
Daarnaast bezat de prins aanzienlijke stukken land in en rondom Den Haag en bezat hij landerijen in het tegenwoordige Duitsland en Polen.
Anders dan zijn broer koning Willem II beheerde hij zijn kapitaal bekwaam en hij stierf in 1881 dan ook als een zeer vermogend man.

De prins stierf op 08 september 1881 na een Grootmeesterschap van meer dan 65 jaar.

Thierry Stravers is mede-eigenaar van Vrijmetselaarswinkel.
Zijn passie voor stijl en elegantie combineert hij graag met zijn Maçonnieke activiteiten.
Thierry is eigenaar van Trenica, een marketingbureau en is bestuurslid bij Loge Verlichting No.313 O: Hoofddorp.